Roeiarmada   kan   meer   dan   ooit   tegen   een   stootje
(Volkskrant maandag 17 maart 2003)
|   Van onze medewerker
|   Anne de Lange
|   AMSTERDAM

   Met een potje spelevaren bij de Heineken-vierkamp werd afgelopen weekeinde het roeiseizoen geopend. De achten met stuurman jakkerden pretentieloos over de bochtige Amstel. Weldra zal de blijmoedigheid omslaan in een meer serieuze aanpak.


   Want dit seizoen focust de roeiequipe zich op een zware opgave: kwalificatie voor de Olympische Spelen. Vorig jaar bakten de Nederlanders er in Sevilla bij de WK niet veel van. In de Olympische bootklassen werd slechts driemaal de eindstrijd bereikt.
   De mislukte WK-oogst was voor hoofdcoach René Mijnders aanleiding om zijn equipe grondig door te lichten. De coach van de gouden Holland Acht van Atlanta ('96) en de zilveren vrouwenacht van Sydney ('00) concludeerde uiteindelijk dat de huidige equipe aan de slappe kant is.
   Gebrek aan spierkracht is volgens hem een belangrijke reden waarom de Nederlandse equipe in de afgelopen jaren minder goed met het buitenland kon concurreren. 'Tenger is het woord niet, maar de Nederlandse roeiers zijn door de bank genomen beduidend minder gespierd dan de roeiers uit andere equipes', zei Mijnders.
   Hij kent de oorzaak. 'Bijna alle Nederlandse roeiers combineren hun sport met werk of een studie.


Dat is voor hun maatschappelijke carrière een gezonde zaak, maar het gevolg is wel dat er spaarzaam met krachttraining werd omgesprongen. Want dat is een tijdrovende aangelegenheid. Men geeft daarom liever de voorkeur aan trainingen in de boot.'
   Mijnders heeft daar begrip voor, maar dit seizoen verordende hij dat er meer tijd in het krachthonk wordt doorgebracht. Tegelijkertijd waakte hij ervoor dat het aantal boottrainingen op peil bleef.
   Via NOC*NSF schakelde Mijnders de hulp in van de Amerikaan Jim McCarthy, de krachttrainingsspecialist uit het begeleidingsteam van schaatscoach Gerard Kemkers. Volgens Mijnders hebben de trainingschema's van McCarthy nu al hun nut bewezen. Dankzij de extra krachttraining kunnen zijn roeiers beter tegen een stootje. 'We hebben in vergelijking met vorig jaar veel minder trainingen moeten laten schieten vanwege blessuregevallen.'
   Als het internationale seizoen eind mei bij de wereldbekerwedstrijden echt van start gaat, vertrouwt Mijnders erop dat de inmiddels robuustere roeiers hun nieuw opgedane kracht kunnen vertalen naar een hogere bootsnelheid.
   En dat is noodzakelijk. Want het grootste deel van de beoogde Olympische roeivloot lag vorig jaar niet goed op koers voor kwalificatie voor de Spelen van Athene. Die armada zou in 2004 uit circa acht boten moeten bestaan.


   Alleen de vier zonder stuurman van slagroeier Michiel Bartman, de lichte vrouwendubbeltwee en skiffeur Dirk Lippits beschikten bij de WK in Sevilla over het niveau om de finale te bereiken. Dat peil is eind augustus bij de WK in Milaan vereist om een startbewijs voor de Spelen van Athene te bemachtigen.
   Mijnders heeft goede hoop dat de lichte mannen - de zorgekindjes van vorig jaar - zich dit seizoen wel van hun goede kant laten zien. Na afloop van de WK van vorig jaar speelde hij met de gedachte die groep drastisch te saneren. 'Ik ben content met hun progressie tijdens de afgelopen winter. We hebben daarom besloten de vier en de dubbeltwee in ongewijzigde samenstelling door te laten varen.'
   Niettemin houdt Mijnders een stok achter de deur. 'Mocht eind mei bij de eerste wereldbekerwedstrijd blijken dat die boten toch onvoldoende presteren, dan sluit ik niet uit dat we van die twee ploegen alsnog één ploeg smeden.'
   Bij de Olympische Spelen van Atlanta veroverde de Nederlandse roeiarmada goud, zilver en brons. Sydney leverde drie zilveren medailles op. Na 2000 keerde vrijwel de gehele top het roeien de rug toe. Aan een voorspelling van de prestaties bij de Spelen van Athene waagt Mijnders zich vooralsnog niet. 'Laat ik dat maar niet doen. Eerst moeten we zorgen dat we er komen.'
» Home  » Verslag  » Volkskrant 17 maart 2003